Er zijn vier voorwaarden nodig om van een pachtovereenkomst te kunnen spreken:
- er is een huurovereenkomst
- het gaat om onroerende goederen
- het onroerend goed maakt deel uit van een landbouwbedrijf
- de verpachter moet toestemming geven
Er is een huurovereenkomst
Een pachter kan slechts de bescherming van de pachtwet inroepen indien er sprake is van een huurovereenkomst en er een redelijke vergoeding betaald wordt als tegenprestatie voor het gebruik van het onroerend goed. Wie een landeigendom kosteloos gebruikt, kan dus geen bescherming van de pachtwet inroepen. Deze voorwaarde geeft in de praktijk zeer vaak aanleiding tot bewijsproblemen.
Het gaat om onroerende goederen
Het burgerlijk wetboek beschrijft de pacht als een ‘huur van landeigendommen’ – dus van onroerende goederen en niet hoevebekleding of bedrijfsmateriaal. Een woonhuis, schuur of loods kunnen zonder ijbehorende gronden het voorwerp uitmaken van een pachtovereenkomst, indien blijkt dat ze bestemd zijn voor een landbouwbedrijf.
Voor het bewijs van deze voorwaarde kan je in de praktijk de zogenaamde perceelsregistratie gebruiken, bijvoorbeeld om aan te tonen op welke percelen grond de aanvraag betrekking heeft.
Het onroerend goed maakt deel uit van een landbouwbedrijf
Het gebruik van het onroerend goed moet verband houden met de landbouwbedrijvigheid van de pachter, een bedrijfsmatig uitgeoefende landbouwactiviteit met een economisch oogmerk. Het beroepsmatig karakter veronderstelt het voortbrengen van landbouwproducten die in hoofdzaak bestemd zijn voor de verkoop. Het is van ondergeschikt belang of de landbouwbedrijvigheid betrekking heeft op een hoofdberoep of een nevenberoep.
Niet alleen traditionele teelten zoals akkerbouw en veeteelt vallen onder de toepassing van de pachtwet, maar ook gespecialiseerde exploitaties zoals tuinbouw, groenteteelt, laagstammige fruitboomteelt, bloementeelt, sierplantenteelt, boomkwekerijen, champignonteelt en zelfs de productie van kerstbomen.
De aard en omvang van de landbouwbedrijvigheid kan je bewijzen aan de hand van administratieve aangiftes, zoals de perceelsregistratie bij het ALV of de Mestbank, btw-lijsten, een stalinventaris of de aangifte voor de personenbelasting.
De verpachter moet toestemming geven
De toepassing van de pachtwet vereist dat de eigenaar toestemt met de landbouwbestemming van het goed. In het geval van een mondelinge overeenkomst wordt vermoed dat de verhuurder instemt met de landbouwkundige bestemming indien die landbouwkundige bestemming van in het begin aanwezig was.